52 x 52 cm, olieverf op paneel

Ineens ziet ge het. Dagen nee weken hebt ge geworsteld met ideeën. Hebt ge gevloekt. Getwijfeld. Euforisch gezongen om ontdekkingen die er ‘s anderendaags geen bleken te zijn. Getekend. Geschetst. Gezocht naar verbanden. Gediscussieerd met gelijkgestemden. En altijd maar de gedachte gevoed dat het meesterwerk er zat aan te komen. Maar nee. Nee. Om wanhopig van te worden.

En ineens ziet ge het. Een bliksemflits die alle twijfels in stukken breekt en u in een seconde van overbelichting de juiste weg wijst. Eureka. De niet aflatende zoektocht naar de symbiose tussen wat ge zoudt willen en wat ge kunt is ten einde. En ge begint eraan. Ge geeft vorm aan iets dat tot nu toe alleen nog maar in uw hoofd bestond. Dat nog geen gezicht had. En nu gaat ge dat laten zien. Met lijn en kleur en met volume. En met passie. Het ene werk volgt op het andere. Ge toont de mens in de spiegel. Ge zijt content. Ge glundert. Ja daarmee kunt ge een tentoonstelling bouwen. Daar zullen de mensen zeker naar komen kijken. En ge sleurt alles uit uw atelier. Een explosie zal het worden. Ge hangt en plaatst en schuift en puzzelt als bij een legobouwwerk. Tot het u bevalt. Tot ge het de moeite waard vindt.

En dan. Bam. Als een donderslag slaat de twijfel weer toe. Ge wanhoopt over de onvolmaaktheid. Ge vindt uzelf een paljas die onnozele toeren uithaalt op de evenwichtsbalk tussen droom en daad. Ge draait door. Ge twijfelt. Ja ge twijfelt of het wel de moeite waard is. Of ge de confrontatie wel aankunt. Of ge uw ziel en zaligheid wel durft te tonen. De mensen staan al voor de deur. Of ze niet zullen zeggen dat. Of denken dat. En het wordt allemaal chaotisch. Onduidelijk.

Maar dan tsjilpt er een vogeltje in uw hoofd en de mist trekt op. Ge haalt heel diep adem door uw neus en ge blaast de lucht fluitend terug naar buiten. Ge recht uw schouders. Ge gooit de deuren wagenwijd open.
Kom binnen zegt ge. Kijk maar. Dit ben ik.

♪ Geïnspireerd door het Allegro con brio uit Symfonie nr. 5 van Ludwig van BEETHOVEN, 1804